Vergunning&Dakkapel

Specialist in tekeningen en aanvraag van de vergunning voor elk type dakkapel! Heeft u vragen of wilt u meer informatie? Neem geheel vrijblijvend contact met ons op!

Vul het formulier in en wij nemen contact op!

Welstandsnota omgevingsvergunning dakkapel Haarlem

Welstandseisen zijn eisen aan het uiterlijk van bouwwerken, waarvoor een omgevingsvergunning nodig is. De gemeente wil de kwaliteit van bestaande en toekomstige bouwwerken zo goed mogelijk bewaken. De welstandscommissie ziet toe op het behouden van deze kwaliteit. Om een omgevingsvergunning te krijgen, moet het bouwwerk voldoen aan redelijke eisen van welstand. Dat geldt niet voor plannen die in een welstandsvrij gebied liggen: dan wordt er niet getoetst. In de welstandsnota ziet u welke regels geldig zijn in verschillende gebieden. U leest daar ook meer informatie over de criteria, het beleid en de commissie.

Voor meer informatie over het plaatsen van dakkapellen kunt u kijken in onderstaande brochure:

Ministerie van VROM – Brochure over dakkapellen  (PDF, 563 KB)

Onderstaande tekst komt uit Deel 2 nota ruimtelijke kwaliteit van de gemeente Haarlem. Deze is ook via onderstaande link te downloaden:

Omgevingsvergunning dakkapel Haarlem – Deel 1 nota ruimtelijke kwaliteit   (PDF, 30 MB)

Omgevingsvergunning dakkapel Haarlem – Deel 2 nota ruimtelijke kwaliteit   (PDF, 33 MB)

Dakkapellen

Binnenstad en Spaarndam

Dakkapel in het voordakvlak of naar openbaar gebied gelegen zijdakvlak voldoet in ieder geval aan eisen van welstand als voldaan is aan onderstaand criterium:
Plaatsing onderzijde meer dan 0,5 m en niet meer dan 1 m boven de dakvoet; bovenzijde meer dan 0,5 m onder de daknok; zijkanten meer dan 0,5 m van de zijkant van het dakvlak, bij hoekkepers aan de bovenkant van de dakkapel gemeten; bij meer dan één dakkapel regelmatige rangschikking op een horizontale rij met een minimale tussenruimte van 0,5m. Vorm voorzien van een plat dak. Materiaal overeenkomstig het hoofdgebouw. Kleur overeenkomstig het hoofdgebouw, of in de kleur van de dakbedekking.

Dakkapel in het achterdakvlak of naar niet openbaar gebied gelegen zijdakvlak voldoet in ieder geval aan eisen van welstand als voldaan is aan onderstaand criterium:
Plaatsing onderzijde meer dan 0,5 m en niet meer dan 1 m boven de dakvoet; bovenzijde meer dan 0,5 m onder de daknok; zijkanten meer dan 0,5 m van de zijkant van het dakvlak, bij hoekkepers aan de bovenkant van de dakkapel gemeten; bij meer dan één dakkapel regelmatige rangschikking op een horizontale rij met een minimale tussenruimte van 0,5m. Vorm voorzien van een plat dak. Materiaal overeenkomstig het hoofdgebouw. Kleur overeenkomstig het hoofdgebouw, of in de kleur van de dakbedekking.

Dakkapellen moeten passen bij de maatverhoudingen van pand en kap.

Bij meerdere dakkapellen in hetzelfde bouwblok: regelmatige rangschikking op horizontale lijn. Dakkapel bij een individueel hoofdgebouw: gecentreerd in het dakvlak of afgestemd op gevelgeleding. Dakkapel bij kap over 2 verdiepingen, mansardedak of asymmetrisch dak: alleen in onderste deel van het dakvlak.
Een dakkapel moet standaard rondom in de pannen staat tenzij de architectuur van het betreffende pand daar aanleiding toegeeft. Dakkapellen in de goot zijn bijvoorbeeld toegestaan bij panden met een hoge en versierde gootlijst.

Dakkapel plat afgedekt.

Dakkapellen met schuin dak kunnen worden toegestaan wanneer dit past bij de architectuur van het gebouw en de kapel ondergeschikt is aan het dakvlak.

Beperkte toepassing van dichte panelen in het voorvlak.

Een dakkapel is ondergeschikt aan het dak.

Geen twee dakkapellen, dan wel loggia’s, ramen of een combinatie boven elkaar.

Dakkapellen zijn passend wanneer zij opgaan in het straatbeeld en bescheiden afmetingen hebben en een zorgvuldige materialisering en detaillering.

De kapvorm moet duidelijk te herkennen zijn.

Eerste stadsuitbreidingen buiten de Vestinggracht (1870-1920)

Dakkapel

Dakkapel in het voordakvlak of naar openbaar gebied gelegen zijdakvlak voldoet in ieder geval aan
eisen van welstand als voldaan is aan onderstaand criterium.
Plaatsing onderzijde meer dan 0,5 m en niet meer dan 1 m boven de dakvoet; bovenzijde meer dan 0,5 m
onder de daknok; zijkanten meer dan 0,5 m van de zijkant van het dakvlak, bij hoekkepers aan de
bovenkant van de dakkapel gemeten; bij meer dan één dakkapel regelmatige rangschikking op een
horizontale rij met een minimale tussenruimte van 0,5m. Vorm voorzien van een plat dak.
Materiaal overeenkomstig het hoofdgebouw. Kleur overeenkomstig het hoofdgebouw, of in de kleur van de
dakbedekking.

Dakkapel in het achterdakvlak of naar niet openbaar gebied gelegen zijdakvlak voldoet in ieder geval
aan eisen van welstand als voldaan is aan onderstaand criterium.
Plaatsing onderzijde meer dan 0,5 m en niet meer dan 1 m boven de dakvoet; bovenzijde meer dan 0,5 m
onder de daknok; zijkanten meer dan 0,5 m van de zijkant van het dakvlak, bij hoekkepers aan de
bovenkant van de dakkapel gemeten; bij meer dan één dakkapel regelmatige rangschikking op een
horizontale rij met een minimale tussenruimte van 0,5m. Vorm voorzien van een plat dak.
Materiaal overeenkomstig het hoofdgebouw. Kleur overeenkomstig het hoofdgebouw, of in de kleur van de
dakbedekking.

Dakkapellen moeten passen bij de maatverhoudingen van pand en kap.

Bij meerdere dakkapellen in hetzelfde bouwblok: regelmatige rangschikking op horizontale lijn.

Dakkapel bij een individueel hoofdgebouw: gecentreerd in het dakvlak of afgestemd op gevelgeleding.

Dakkapel bij kap over 2 verdiepingen, mansardedak of asymmetrisch dak: alleen in onderste deel van het
dakvlak.

Een dakkapel moet standaard rondom in de pannen staat tenzij de architectuur van het betreffende pand
daar aanleiding toegeeft. Dakkapellen in de goot zijn bijvoorbeeld toegestaan bij panden met een hoge en
versierde gootlijst.

Dakkapel plat afgedekt. Dakkapellen met schuin dak kunnen worden toegestaan wanneer dit past bij de
architectuur van het gebouw en de kapel ondergeschikt is aan het dakvlak.

Beperkte toepassing van dichte panelen in het voorvlak.

Een dakkapel is ondergeschikt aan het dak.

Geen twee dakkapellen, dan wel loggia’s, ramen of een combinatie boven elkaar.

Dakkapellen zijn passend wanneer zij opgaan in het straatbeeld en bescheiden afmetingen hebben en een
zorgvuldige materialisering en detaillering.

De kapvorm moet duidelijk te herkennen zijn.

Stadsuitbreidingen 1920-1960

Dakkapel
Dakkapel in het voordakvlak of naar openbaar gebied gelegen zijdakvlak voldoet in ieder
geval aan eisen van welstand als voldaan is aan onderstaand criterium.
Plaatsing onderzijde meer dan 0,5 m en niet meer dan 1 m boven de dakvoet; bovenzijde meer
dan 0,5 m onder de daknok; zijkanten meer dan 0,5 m van de zijkant van het dakvlak, bij
hoekkepers aan de bovenkant van de dakkapel gemeten; bij meer dan één dakkapel regelmatige
rangschikking op een horizontale rij met een minimale tussenruimte van 0,5m. Vorm voorzien van
een plat dak. Materiaal overeenkomstig het hoofdgebouw. Kleur overeenkomstig het
hoofdgebouw, of in de kleur van de dakbedekking.

Dakkapel in het achterdakvlak of naar niet openbaar gebied gelegen zijdakvlak voldoet in
ieder geval aan eisen van welstand als voldaan is aan onderstaande criterium.
Plaatsing onderzijde meer dan 0,5 m en niet meer dan 1 m boven de dakvoet; bovenzijde meer
dan 0,5 m onder de daknok; zijkanten meer dan 0,5 m van de zijkant van het dakvlak, bij
hoekkepers aan de bovenkant van de dakkapel gemeten; bij meer dan één dakkapel regelmatige
rangschikking op een horizontale rij met een minimale tussenruimte van 0,5m. Vorm voorzien van
een plat dak. Materiaal overeenkomstig het hoofdgebouw. Kleur overeenkomstig het
hoofdgebouw, of in de kleur van de dakbedekking.

Dakkapellen moeten passen bij de maatverhoudingen van pand en kap.
Bij meerdere dakkapellen in hetzelfde bouwblok: regelmatige rangschikking op horizontale lijn.
Dakkapel bij een individueel hoofdgebouw: gecentreerd in het dakvlak of afgestemd op
gevelgeleding.
Dakkapel bij kap over 2 verdiepingen, mansardedak of asymmetrisch dak: alleen in onderste deel
van het dakvlak.
Een dakkapel moet standaard rondom in de pannen staat tenzij de architectuur van het
betreffende pand daar aanleiding toegeeft. Dakkapellen in de goot zijn bijvoorbeeld toegestaan bij
panden met een hoge en versierde gootlijst.

Dakkapel plat afgedekt. Dakkapellen met schuin dak kunnen worden toegestaan wanneer dit past
bij de architectuur van het gebouw en de kapel ondergeschikt is aan het dakvlak.
Beperkte toepassing van dichte panelen in het voorvlak.
Een dakkapel is ondergeschikt aan het dak.
Geen twee dakkapellen, dan wel loggia’s, ramen of een combinatie boven elkaar.
Dakkapellen zijn passend wanneer zij opgaan in het straatbeeld en bescheiden afmetingen
hebben en een zorgvuldige materialisering en detaillering.
De kapvorm moet duidelijk te herkennen zijn