Vergunning&Dakkapel

Specialist in tekeningen en aanvraag van de vergunning voor elk type dakkapel! Heeft u vragen of wilt u meer informatie? Neem geheel vrijblijvend contact met ons op!

Vul het formulier in en wij nemen contact op!

Welstandsnota gemeente Amstelveen

Bestaande en nieuwe bouwwerken moeten voldoen aan de ‘redelijke eisen van welstand’. Wat dat inhoudt, leest u hier.
De welstandsnota is een direct gevolg van aangescherpte wetgeving, neergelegd in de gewijzigde Woningwet (1 januari 2003). In de artikelen 12 en 12a van de Woningwet is bepaald, dat een welstandsbeoordeling slechts kan plaatsvinden op basis van welstandscriteria, verantwoord in een door de gemeenteraad vastgestelde welstandsnota.

In tegenstelling tot het oude regime worden de welstandscriteria niet langer opgenomen als algemeen verbindend voorschrift in de bouwverordening. Dit maakt onder meer gebiedsgerichte differentiatie van welstandscriteria gemakkelijker. Aanvullingen en wijzigingen van de welstandsnota moeten eveneens door de gemeenteraad worden vastgesteld. Buiten de welstandsnota om mogen geen andere welstandscriteria worden gehanteerd.

Onderstaand vindt u de tekst uit de welstandsnota van de gemeente:

Welstandsnota Dakkapellen

Algemeen

Een dakkapel is een uitbouw in/op het dakvlak en in het algemeen bedoeld om de zolderruimte beter gebruiksmogelijkheden te geven door het scheppen van ruimte en het voorzien in licht-toetreding en uitzicht. Een dakkapel is òf vergunningvrij, òf licht-vergunningplichtig. Daarop bestaat slechts één uitzondering: als de dakkapel bedoeld is voor een pand, dat nog in uitvoering is of moet worden genomen, is deze regulier-vergunningplichtig. Welke dakkapellen vergunningvrij zijn kan worden bepaald aan de hand van de bij de balies 22 en 23 (bouwen en wonen) van de gemeente beschikbare (of op de VROM-site beschikbare) lijst met afmetings- en plaatsingsvoorwaarden. Deze dakkapellen worden niet welstandelijk getoetst, maar het blijft altijd nuttig planindieners te informeren over de uitgangspunten, die worden gehanteerd bij een beoordeling of een dakkapel voldoet aan redelijke eisen van welstand. Licht-vergunningplichtige dakkapellen en bijbehorende loketcriteria.

Een dakkapel is licht-vergunningplichtig, als deze:

– wordt gebouwd op een Rijks-, provinciaal – of gemeentelijk monument of in een Rijks beschermd stads- of dorpsgezicht;
– wordt gebouwd op een niet voor permanente bewoning bestemde woning, een tijdelijk bouwwerk of een woonwagen;
– wordt gebouwd op een dakvlak aan de vóórzijde of een zij-dakvlak, dat gekeerd is naar de weg of het openbaar groen;
– niet voldoet aan de vorm- en afmetingscriteria voor vergunningsvrije dakkapellen.

en voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand, als:

– plaatsing, vormgeving, indeling, detaillering en het materiaal- en kleurgebruik overeenkomstig zijn aan een eerder vergunde dakkapel op een vergelijkbare woning in een vergelijkbare situatie (voorbeeldplan);

òf:

– voldaan wordt aan de volgende afmetings- en plaatsingsvoorwaarden:
– dakkapelhoogte (incl. boeilijst) max. 1,50 m
– afstand tot de nok: tenminste 3 panlengten
– afstand tot de goot: tenminste 3 panlengten òf minimaal op een afstand van 0,85m boven de vloer van de betreffende verdieping;
– afstand tot topgevel: tenminste 1,00 m
– afstand tot woningscheiding: tenminste 0,75 m
– afstand tot hoek- en kilkepers: tenminste 0,50 m
– dakkapelbreedte *): straatzijde max. 1/2 van beschikbare dakvlakbreedte tot een maximum van 3,00 m; tuinzijde max. breedte van het dakvlak minus 2 x 0,75 m, tot een maximum van 4,25 m; zij-dakvlak: aan openbare zijde, afh. van betekenis in straatbeeld als bij straatzijde gericht op belending als bij tuinzijde

én:

– de materiaal- en kleurtoepassing zijn afgestemd op die van het hoofdgebouw;
– de dakkapel plat is afgedekt;
– tussen de onderkant van het dakkapelkozijn en het dakvlak géén dichte borstwering aanwezig is.

Algemene overwegingen en uitgangspunten voor welstandsbeoordeling

Een dakkapel is een ondergeschikte toevoeging, zowel ten aanzien van (de omvang van) het hoofdgebouw, als ten opzichte van het dakvlak, waarin deze wordt geplaatst. Wanneer de grenzen van ‘ondergeschiktheid’ worden overschreden, is sprake van een dakopbouw; deze dient beschouwd te worden als een onderdeel van de (nieuwe) hoofdvorm, waarbij doelstelling is evenwichtigheid, goede verhoudingen en harmonie van de totaalvorm en de te onderscheiden onderdelen. Voor de meest voorkomende, eenvoudige hoofdvormen is het opstellen van vorm-,omvangs- en plaatsingsregels voor dakkapellen e.d. mogelijk.Deze regels zijn richtinggevend, maar nooit absoluut. Altijd zal nuancering van deze regels moeten kunnen plaatsvinden aan de hand van specifieke omstandigheden of een specifieke geaardheid van het betreffende hoofdgebouw. Bij specifiek vormgegeven woonhuizen, resp. specifieke dakvormen zullen specifieke dakkapel-oplossingen gewenst zijn. Het is niet onmogelijk, dat vastgesteld wordt, dat bij een bepaald specifiek pand een toevoeging van een dakkapel niet mogelijk is (uit een oogpunt van welstand…).

De volgende nadere overwegingen zijn relevant:

Dakkapellen worden in principe in het dakvlak geplaatst. Dit betekent op afstand tot de nok, op afstand tot de goot en op afstand tot de kopgevel, respectievelijk tot de woningscheidende muur. Dakkapellen worden in het algemeen vrij van andere daktoevoegingen/ -doorbrekingen geplaatst; de aanwezigheid daarvan kan de toelaatbare afmetingen van een in een later stadium aangevraagde dakkapel beperken. De omvang van de raamopeningen in dakkapellen dienen in het algemeen hiërarchisch gelijk of ondergeschikt te zijn aan de raamopeningen in het onderliggende gevelvlak. Bij gelijke woningen worden in principe dezelfde dakkapellen (familie) toegepast; de plaatsing, vormgeving, indeling, detaillering en het materiaal- en kleurgebruik zijn overeenkomstig.

Alleen in de breedte kunnen – binnen de vastgestelde maximumbreedte-verschillen optreden op basis van het meer of minder toepassen van gelijke eenheden. Over de afmetingen ( met name de breedte), waarbij nog sprake is van ondergeschiktheid kan men van mening verschillen (is niet absoluut vast te stellen). De praktijk heeft geleerd, dat hiervoor een bepaalde bandbreedte is aan te wijzen in relatie met de beschikbare dakvlakbreedte. Gezien de kwaliteitsdoelstellingen bij het opstellen van stedenbouwkundige plannen en de zorg die in het algemeen besteed wordt aan de samenhang in het straatbeeld en de inrichting van de openbare buitenruimte, is het gewenst om ten opzichte van wijzigingen/ toevoegingen aan de straatzijde een restictief beleid te voeren (i.c. op de ‘ondergrens’ van de toelaatbaar geachte omvang te gaan zitten….) en aan de private (tuin-)zijde van woonhuizen meer ruimte te bieden voor individuele uitbreidingswensen (en derhalve meer de ‘bovengrens’ te hanteren). Hoewel in alle gevallen uniformiteit van oplossingen het meest wenselijke uitgangspunt is, kan gesteld worden, dat dit vooral van belang is aan de openbare zijde van woonhuizen. Het verdient aanbeveling om bij het ontwerpen van woningen uitbreidings-opties – w.o. dakkapellen – mee te nemen, en deze derhalve onderdeel te laten uitmaken van de bouwvergunning / goedgekeurde bouwaanvraag-tekeningen. Bij een als eerste bij een woonblok of dubbel woonhuis aangeboden dakkapel dient sprake te zijn van een voor-de-hand-liggende herhaalbaarheid, gericht op een eenduidig, samenhangend eindbeeld. Een als zodanig goedgekeurde dakkapel is ’trendsetter’ (voorbeeldplan) voor hetzelfde type woonhuizen in vergelijkbare situaties. De vormgeving, indeling, detaillering en materiaal- en kleurkeuze van dakkapellen worden afgestemd op de vergelijkbare, kenmerkende aspekten/onderdelen van het hoofdgebouw; Het verdient daarbij de voorkeur om de zijwangen van de dakkapel niet te laten contrasteren met de kleur van het dakvlak. Het is eenvoudig vast te stellen, dat dakkapellen omvangrijker/meer massaal worden naar gelang het dakvlak flauwer is; bij een bepaalde dakhelling is daarbij de grens bereikt en is het fenomeen dakkapel niet meer in goede verhoudingen met het hoofdgebouw aan te brengen en derhalve ongewenst. (Oplossingen kunnen dan b.v. gezocht worden in een thematische verandering van de kapvorm als geheel.) Het is evenzeer evident, dat ook het aankappen de omvang van de dakkapel vergroot.

Om die reden zijn aangekapte dakkapellen in principe slechts mogelijk, indien:

a.het betreffende dakvlak zeer omvangrijk is;
b.het dakvlak steil is ( > 50?);
c.deze vormgeving past bij het karakter van het hoofdgebouw.

Dakkapellen hoog in het dakvlak geplaatst (b.v, bij een over 2 verdiepingen doorgaand dakvlak bij een asymmetrisch woonhuis) maken de massa-opbouw onevenwichtig (tuitelig) en zijn derhalve niet aanvaardbaar. Het plaatsen van dakkapellen boven elkaar leidt in het algemeen tot een onrustige massa-opbouw en tast het betreffende dakvlak te veel aan. Derhalve moet dit als een ongewenste ontwikkeling worden aangemerkt. Erkend moet worden, dat richtinggevende regulering niet alleen/alles zaligmakend is, maar wèl in veel gevallen leidt tot aanvaardbare oplossingen. Afwijkingen zijn altijd (theoretisch) mogelijk, maar dienen dan deugdelijk en overtuigend onderbouwd te worden.

Voor meer informatie kunt u kijken op de website van de gemeente Amstelveen.