Vergunning&Dakkapel

Specialist in tekeningen en aanvraag van de vergunning voor elk type dakkapel! Heeft u vragen of wilt u meer informatie? Neem geheel vrijblijvend contact met ons op!

Vul het formulier in en wij nemen contact op!

Welstandsnota dakkapellen gemeente Arnhem

Welstandsbeleid

Met het welstandsbeleid heeft de gemeente voldoende mogelijkheden om het unieke karakter van de verschillende wijken in Arnhem te behouden.

Waarom welstandsbeleid?

Arnhem is een aantrekkelijke stad om te wonen en te verblijven. Het uiterlijk van de stad draagt daar aan bij. De gemeente wil dat zo houden. Veranderingen in de stad gaan vaak heel geleidelijk. Door kleine bouwinitiatieven van particulieren en door grotere ontwikkelingen verandert de stad voortdurend. Bij welstandsbeleid gaat het om de kwaliteit van de bouwplannen op zich en in relatie tot hun omgeving. We dagen initiatiefnemers uit om iets moois voor zichzelf te maken maar ook een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van de stad als gehéél. De kenmerken van de bestaande stad geven daar aanknopingspunten voor dus: kijk om je heen en gebruik wat je ziet als inspiratie! Hiermee kan de gemeente sturen op het uiterlijk van gebouwen en van andere bouwwerken. Zo beschermen we de bestaande kwaliteit in de stad en geven we ruimte om de stad nog beter te maken.

Het welstandsbeleid is één van de middelen waarmee de gemeente stuurt op het uiterlijk van de stad. Andere instrumenten zijn bijvoorbeeld het bestemmingsplan, erfgoedbeleid en beleid voor de openbare ruimte. Het welstandsbeleid is dus geen geïsoleerd instrument maar onderdeel van het ruimtelijke kwaliteitsbeleid van de gemeente. De Woningwet bepaalt sinds 2003 dat gemeenten diewelstandstoezicht toepassen daar beleid voor moeten vaststellen. Daarom hebben we in Arnhem een Welstandsnota (pdf 5 MB).

Eigen verantwoordelijkheid

De gemeente wil dat de burgers van Arnhem bij (ver-)bouwen zelf veel verantwoordelijkheid in eigen handen hebben bij het realiseren en handhaven van ruimtelijke kwaliteit in de stad. Dit in het vertrouwen dat een welstandstoetsing vooraf hiervoor meestal niet nodig is. Voor ongeveer tweederde van de oppervlakte van de gemeente hoeft daarom sinds 2013 géén toets op welstand meer uitgevoerd te worden bij aanvragen voor een omgevingsvergunning. Wel gelden voor het gehele grondgebied van Arnhem regels voor het aanbrengen van reclame en is er een excessenregeling.

Ambtelijke toetsing

Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid om te beslissen of voor de welstandstoets al dan niet een welstandscommissie wordt ingeschakeld. Het college maakt van deze bevoegdheid maximaal gebruik door de toetsing aan redelijke eisen van welstand volledig ambtelijk te laten uitvoeren. Dit betekent dat Arnhem geen welstandscommissie heeft. Er zijn ambtenaren aangewezen die zorg dragen voor een correcte en controleerbare toetsing en het betrekken van de juiste deskundigheid bij deze beoordeling. De toetsing vindt plaats op vaste momenten. Uit oogpunt van transparantie zijn deze vergaderingen van het toetsteam altijd openbaar, evenals de verslaglegging.

Monumentencommissie

Omdat de Monumentenwet het inwinnen van onafhankelijk deskundig advies bij beslissingen op monumentenvergunningen verplicht stelt zal er wel een Monumentencommissie blijven bestaan die aan de eisen van de wet voldoet. De monumentencommissie bestaat uit de secretaris welstand van ODRA, de senior bestuursadviseur erfgoed van de afdeling Ruimte in het cluster Beleid & Regie en een externe deskundige. Om redenen van efficiency en slagvaardigheid is er voor gekozen de welstandstaak en de monumenten taak op één plaats te beleggen: het team Welstand en Monumenten.

Welstandstoets, eerste check

Check eerst of u een omgevingsvergunning nodig heeft bij bouw en verbouw vergunning
Heeft u geen vergunning nodig? Dan kunnen zaken vastliggen in het bestemmingsplan (op te vragen bij de gemeente). Maar u kunt zelf het materiaal en de kleur bepalen. U krijgt dus nooit een welstandstoets vooraf.
Heeft u een vergunning nodig en woont u in een gebied zonder toetsing? Dan beoordeelt de gemeente uw aanvraag niet op welstandcriteria.
Heeft u een vergunning nodig en woont u in een gebied met lichte of zware toetsing? Dan krijgt u automatisch een welstandstoets.
Let op: voor het bouwen of verbouwen in, op, aan of bij beschermde monumenten moet u altijd een vergunning aanvragen. Voor monumenten geldt namelijk maatwerk.
Bij vergunningvrije bouwwerken en bij bouwplannen in een gebied zonder toetsing, is alleen een welstandstoetsing achteraf mogelijk. Hiervoor geldt een excessenregeling (pdf 8 kB) die beperkingen oplegt aan het materiaal- en kleurgebruik en aan reclame.
Alle criteria voor redelijke eisen van welstand voor bouw- en verbouwplannen, zie Welstandsnota 2015 (pdf 5 MB).

Informatie over het welstandsbeleid

U kunt op afspraak advies krijgen van de secretaris van het Team Welstand en Monumenten in het Stadskantoor, Eusebiusbuitensingel 53 te Arnhem. Hij geeft u dan specifieke informatie over uw plan. Uw plan is dan een  initiatief  dat nog niet aangemerkt kan  worden als aanvraag omgevingsvergunning of vooroverleg. Deze afspraak vraagt u aan via postbus@odra.nl.

Sneltoetscriteria voor dakkapellen en dakramen

2.6 Welstandscriteria in gebieden met een lichte toets

Welstandsluw zijn de delen van de stad met een sterke samenhang in het straatbeeld. Een afwijkende
of in het oog springende ingreep aan een gebouw zal hier al snel het kenmerkende straatbeeld
aantasten. In een lange en overzichtelijke Malburgse straat, met doorlopende dak- en gootlijnen en
met overal rode dakpannen kan één verkeerd ontworpen of geplaatste dakkapel het beeld van de hele
straat teniet doen.

We hebben het hier over de wijken die volgens een rationeel patroon zijn opgebouwd, zoals
Presikhaaf bijvoorbeeld (uit de modernistische ‘CIAM-periode’) en het oudere Sonsbeekkwartier Zuid
(uit de periode van ‘stratenplan en speculatiebouw’). Of over delen van de stad die volgens een
samenhangend concept of een thema zijn ontworpen, zoals Schuytgraaf en het stationsgebied
Arnhem Centraal.

Welstandsregels voor dit niveau zijn beperkt en gaan alleen over het gevelbeeld en de daken die
vanaf de straat zichtbaar zijn. Voor de achterkanten van gebouwen gelden geen regels, die zijn dus
welstandsvrij. De regels zijn bedoeld om de kenmerken van het gevelbeeld in relatie tot het openbaar
gebied in stand te houden. Doorgaande nok- en gootlijnen zijn daarbij het uitgangspunt. Het totale
gevelbeeld wordt op hoofdlijnen gehandhaafd maar kleine ingrepen zijn geen probleem. Het
veranderen van materiaalgebruik of van kozijnen bijvoorbeeld is mogelijk wanneer het totale
straatbeeld niet wordt aangetast. De excessenregeling en beperkingen met betrekking tot reclame zijn
ook in deze gebieden van toepassing.

Daken

Woning voorzijde (= gericht naar het openbaar toegankelijk gebied)
· Het oorspronkelijk daklandschap wordt gehandhaafd.
· Kapbeelden van de bestaande omgeving zijn een inspiratiebron voor het ontwerp.
o Bij een toevoeging blijft het oorspronkelijke dakvlak goed herkenbaar; de randen van de
bestaande dakvlakken blijven gehandhaafd.

· Een toevoeging in het dakvlak is ondergeschikt van aard en omvang.
· Per dakvlak is er ruimte voor één dakkapel of voor enkele kleinere op gelijke hoogte.
· Bij meer dan één dakkapel op één doorgaand dakvlak (bijvoorbeeld van een woningblok) is de
vormgeving van de dakkapellen gelijk en worden ze regelmatig gerangschikt op één horizontale
lijn.
· Een dakkapel is zo transparant mogelijk, m.u.v. de zijwangen.
· Stapeling van dakkapellen over meerdere bouwlagen is niet mogelijk.
· Bij daken die zich uitstrekken over meerdere bouwlagen wordt de dakkapel geplaatst in de eerste
bouwlaag vanaf de dakvoet.

Maximale afmetingen dakkapel:

o de breedte is minder dan 50% van de gebouwbreedte of de breedte van het betreffende
dakvlak;
o de zijkant ligt minstens 0,50 meter uit de gevel of gebouwscheiding;
o in een schilddak ligt de zijkant van de dakkapel minstens 0,50 m uit de hoekkeper;
o de bovenzijde ligt minstens 0,50 meter onder de nok, in bijzondere gevallen kan deze
afstand worden aangepast tot minimaal 2 dakpannen onder de nokvorst;
o de onderkant ligt minstens 0,50 m boven de dakvoet;
o de dakkapel is in totaliteit niet hoger dan 1,75 m.
o de dakkapel wordt plat afgedekt, tenzij er reeds een andere vorm in het dakvlak aanwezig
is;
· Boven het dakvlak uitstekende dakramen e.d. zijn niet toegestaan.
· Het hoofdvolume blijft bij een toevoeging op een plat dak herkenbaar. Toevoegingen zijn
ondergeschikt van aard en omvang.
o Een dakopbouw of dakterras met bijbehorend hekwerk bovenop een plat dak ligt ten
minste 1.50 m. terug ten opzichte van de voorgevel en ten minste 0.50 m. terug ten
opzichte van de achtergevel.

Woning achter (tuinzijde)

· De oorspronkelijke hoofdvorm is te herleiden.
· De hoogte van een dakopbouw /-dakkapel ligt niet hoger dan de bestaande nok en de zijkanten
liggen minstens 0,50 m. uit de gevel of gebouwscheiding.
· Een nokverhogende dakkapel is mogelijk indien:
· deze wordt geplaatst op een bestaande zolderverdieping;
· de kap uit maximaal één bouwlaag bestaat;
· de zijkant ligt minstens 0,50 meter uit de gevel of gebouwscheiding;
· de goot van de opbouw niet hoger ligt dan de bestaande nok;
· de kozijnhoogte maximaal 1.75 m. bedraagt;
· het bestaande dakmateriaal (zoals pannen, leien) wordt doorgezet.
Winkels, bedrijven en kantoren (straatzijde)
· Aangesloten wordt bij bestaande karakteristieken in de directe omgeving. Een
architectonisch verbijzonderde kapvorm is denkbaar.
· Het hoofdvolume blijft bij een toevoeging op een plat dak herkenbaar. Toevoeging zijn
ondergeschikt van aard en omvang
· De totale compositie van het daklandschap vertoont samenhang op perceelniveau en met
de directe omgeving.
· Technische installaties op het dak zijn niet zichtbaar of zijn geïntegreerd in het ontwerp.
· Bestaande dakvormen blijven gehandhaafd.
· Dakopbouwen zijn ondergeschikt van karakter; een nieuw architectonisch ontwerp
vertoont samenhang met het hoofdvolume