Vergunning&Dakkapel

Specialist in tekeningen en aanvraag van de vergunning voor elk type dakkapel! Heeft u vragen of wilt u meer informatie? Neem geheel vrijblijvend contact met ons op!

Vul het formulier in en wij nemen contact op!

Welstandsnota dakkapellen gemeente Harderwijk

Hoofdstuk 5: Standaard sneltoetscriteria dakkapellen

Voor veel voorkomende kleine bouwplannen (oa. dakkapellen) in de gemeente Harderwijk worden vergunningaanvragen getoets aan de welstandscriteria die te vinden zijn in de welstandsnota. Voldoet de vergunning aanvraag niet aan de welstandscriteria dan wordt de vergunning door de gemeente Harderwijk afgewezen. Onderstaand vindt u de relevante tekst en uitleg voor de vergunning dakkapel uit de welstandsnota van de gemeente Harderwijk.

vergunningendakkapel.nl

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk hebben we aansluiting gezocht bij de nieuwe Woningwet van 2003. De normen voor lichte bouwvergunningplichtige bouwwerken zijn aangehouden en de zogenaamde voor/achterkant benadering is gevolgd. Dit betekent dat aan de achterkant de welstandstoetsing minder streng is. Het uitgangspunt is dat ambtelijk wordt getoetst of een aanvraag om lichte bouwvergunning voldoet aan de sneltoetscriteria. Daarbij wordt eerst gekeken of er specifieke gebiedsgerichte sneltoetscriteria zijn opgenomen. Daar wordt eerst aan getoetst en dan aan de algemene sneltoetscriteria. Gebiedsgerichte sneltoetscriteria gaan dus vóór de algemene sneltoetscriteria.

Voldoet het bouwplan aan de gebiedsgerichte en algemene sneltoetscriteria, dan hoeft het plan niet meer te worden voorgelegd aan de rayonarchitect van de welstandscommissie. Als onomstotelijk vaststaat dat het bouwplan niet voldoet aan de sneltoetscriteria, dan wordt het plan ambtelijk afgedaan (negatieve welstandsbeoordeling). Als het niet onomstotelijk vaststaat dat het plan niet aan de sneltoetscriteria voldoet, dan wordt het plan alsnog voorgelegd aan de rayonarchitect. Deze beoordeelt het plan dan aan de hand van de gebiedsgerichte en algemene welstandscriteria en/of aanvullende sneltoetscriteria zoals opgenomen zijn in de gebiedsuitwerkingen.

5.1.1 Toepassingen en gebruik

De sneltoetscriteria kunnen gebruikt worden voor:

– preventieve toetsing van licht-vergunningplichtige bouwplannen;
– repressieve toetsing van vergunningvrije bouwplannen;
– vrijwillige toetsing van vergunningvrije bouwplannen.

De sneltoetscriteria zijn van toepassing op:

Een bestaande woning, bestaand woongebouw of een bij een bestaande woning of een bestaand woongebouw behorend bijgebouw.
De sneltoetscriteria zijn niet van toepassing op de volgende gevallen:

a. in, op, aan of bij een monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988 of een monument als bedoeld in de gemeentelijke monumentenverordening;
b. in een beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988 (in Harderwijk is de binnenstad aangewezen als van rijkswege beschermd stadsgezicht);
c. aan of bij een woning of (woon)gebouw als bedoeld in artikel 45, eerste lid, van de wet (tijdelijke bouwwerken).
In de situaties beschreven onder a en b wordt het plan altijd voorgelegd aan de rayonarchitect. In de situaties beschreven onder c wordt het plan helemaal niet op welstandsaspecten getoetst.

Ambtelijke toetsing aanvragen lichte bouwvergunning

Uitgangspunt is dat aanvragen om lichte bouwvergunning niet meer aan de rayonarchitect voor advisering worden voorgelegd. De beoordeling of het bouwplan voldoet aan redelijke eisen van welstand wordt ambtelijk uitgevoerd, aan de hand van de gebiedsgerichte criteria voor lichte bouwvergunningen en de algemene sneltoetscriteria uit dit hoofdstuk. De volgende bouwplannen worden evenwel nog wel aan de rayonarchitect voorgelegd:

– bouwplannen in het beschermde stadsgezicht (binnenstad);
– bouwplannen met betrekking tot bestaande woningen, die bestaan uit bijgebouwen en overkappingen aan de voorkant of een naar de openbare ruimte gekeerde zijkant;
-bouwplannen met betrekking tot gemeentelijke of rijksmonumenten.

5.1.2 Definities

Achterkant

– de achtergevel, het achtererf en het dakvlak aan de achterzijde van een gebouw;
– de zijgevel, het zijerf en het dakvlak aan de zijkant van een gebouw voor zover die zijde (zijdelings) niet gekeerd is naar de weg of het openbaar groen.

Daknok

Hoogste punt van een schuin dak.

Dakvoet

Laagste punt van een schuin dak.

Erfafscheiding\perceelafscheiding

Een erfafscheiding\perceelafscheiding is een bouwwerk, bedoeld om het erf af te bakenen van een buurerf of van de openbare ruimte. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om tuinmuren, hekwerken, en schuttingen. Het erf kan ook worden afgescheiden zonder een bouwwerk, bijvoorbeeld met hagen of heggen.

Erker

– een uitbreiding van een raamkozijn/raampartij aan een voor- of zijgevel, ter plaatse van de woonkamer;
– een uitbreiding van de voor- of zijgevel ter plaatse van de woonkamer, mits in de uitbreiding niet de totale breedte van de voorgevel (inclusief hal- en entreepartij) is meegenomen.

Openbaar groen

Bij het begrip ‘openbaar groen’ moet worden uitgegaan van hetgeen daaronder in het normale spraakgebruik wordt verstaan, zoals parken plantsoenen en speelveldjes, die het gehele jaar (of een groot deel van het jaar) voor het publiek toegankelijk zijn. ’Gekeerd naar de weg of het openbaar groen’ impliceert dat tussen het gebouw of het erf en de weg of het openbaar groen een directe feitelijke relatie is. Die relatie is er niet wanneer tussen het gebouw of het erf en de weg of het openbaar groen andere begrenzende elementen aanwezig zijn, zoals het erf van de buren, bos, (bij)gebouwen of water. Dit betekent dat bijvoorbeeld bij een sloot als scheidend element de zijkant gekeerd naar de weg of het openbaar groen, een achterkant wordt in plaats van een voorkant.

Voorgevelrooilijn

voorgevelrooilijn zoals bedoeld in het bestemmingsplan dan wel de gemeentelijke bouwverordening.

Voorkant

– de voorgevel, het voorerf en het dakvlak aan de voorzijde van een gebouw;
– de zijgevel, het zijerf en het dakvlak aan de zijkant van een gebouw voor zover die zijde (zijdelings) gekeerd is naar de weg of het openbaar groen.

Weg

Weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeersweg 1994.

Zijkant

– de zijgevel, het zijerf en het dakvlak aan de zijkant van een gebouw voor zover die zijde (zijdelings) niet gekeerd is naar de weg of het openbaar groen; alsdan geldt de achterkantbenadering;
– de zijgevel, het zijerf en het dakvlak aan de zijkant van een gebouw voor zover die zijde (zijdelings) gekeerd is naar de weg of het openbaar groen; alsdan geldt de voorkantbenadering.

5.1.3 Wijze van meten

Tenzij anders bepaald, worden de in deze sneltoetscriteria genoemde:
a. afstanden loodrecht gemeten, en
b. maten buitenwerks gemeten.

Breedte dakvlak:
De breedte van een dakvlak wordt gemeten overeenkomstig de wijze van meten zoals
getoond op pagina 110 van deze welstandsnota .

5.1.4 Precedentwerking

In vele gevallen wordt door de aanvrager verwezen naar eerder uitgevoerde en dus vaak goedgekeurde bouwwerken. Een dergelijk bouwwerk kan als precedent werken voor overige bouwplannen. Dit levert voornamelijk bij uitgevoerde bouwwerken die achteraf niet voldoen aan redelijk eisen van welstand problemen op. Hierdoor wordt de ongewenste willekeur van de welstandscommissie alleen
maar versterkt. Bouwaanvragers kunnen alleen verwijzen naar eerder uitgevoerde bouwwerken in de straat en de omgeving als het om hetzelfde type vergunde bouwwerken gaat.

Aanvragers zullen altijd met voorbeelden aankomen en daarom vindt de gemeente Harderwijk dat wat in een blok bebouwing gebeurt maatgevend is. Een blok is een rij aanééngesloten woningen. Als uitgangspunt wordt gehanteerd dat het bouwplan beoordeeld wordt aan de hand van de meest recent vastgestelde sneltoetscriteria (de nieuwste beleidsrichtlijnen), maar een eerder vergund en uitgevoerd bouwplan in hetzelfde bouwblok kan als precedent worden geaccepteerd. Veranderingen in een ander bebouwingsblok of straat die niet aan een bepaalde beleidsrichtlijn voldoen, worden niet als precedent geaccepteerd.

Bij dakkapellen geldt voor schone blokken het dakkapellenbeleid zoals opgenomen in deze welstandsnota, paragraaf 5.2.5. Als er op een blok al een dakkapel is gerealiseerd,is deze echter maatgevend. Het uitgangspunt is dat we uitgaan van de situatie zoals die is vergund. In nieuwe uitbreidingswijken kunnen dakkapellen als trendsetter worden aangewezen.

5.2 Sneltoetscriteria

5.2.1 Algemeen

In dit hoofdstuk worden sneltoetscriteria gegeven voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, dakkapellen. Een bouwplan is in ieder geval niet strijdig met redelijke eisen van welstand als:

– het bouwwerk voldoet aan de door de gemeente vastgestelde sneltoetscriteria, of;
– het bouwwerk bij vervanging qua plaatsing en vormgeving identiek is aan het oorspronkelijke bouwwerk, mits de vervanging geen gevolg is van repressief welstandstoezicht, of;
– het bouwwerk qua plaatsing en vormgeving identiek is aan een in het betreffende bouwblok eerder als zodanig door de welstandscommissie goedgekeurd exemplaar, of;
– het bouwwerk qua plaatsing en vormgeving voldoet aan een vooraf ontworpen en door de gemeente geaccepteerde optionele toevoeging of wijziging voor een woonwijk;
– deze voldoet aan een eerder vergund en uitgevoerd bouwwerk binnen één blok bebouwing (precedentwerking/blokbenadering);
– deze niet voldoet aan de specifieke gebiedsgerichte sneltoetscriteria uit deze welstandsnota.

 5.2.5 Dakkapellen

Omschrijving

Een dakkapel is een bescheiden uitbouw in de kap, bedoeld om de lichttoetreding te verbeteren en het bruikbaar woonoppervlak te vergroten. Dakkapellen zijn, als ze zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte, voor het straatbeeld zeer bepalend. Dakkapellen moeten een ondergeschikte toevoeging zijn aan een dakvlak. Het plaatsen van een dakkapel mag dus niet ten koste gaan van de karakteristiek van de kapvorm. Daarom mag een dakkapel nooit domineren in het silhouet van het dak en moet de noklijn van het dak, afhankelijk van het straatprofiel, vanaf de weg zichtbaar blijven. Bovendien moet de ruimte tussen dakkapel en goot voldoende zijn.

Bij meerdere dakkapellen op één doorgaand dakvlak streeft de gemeente naar een herhaling van uniforme exemplaren en een regelmatige rangschikking op een horizontale lijn. Herhaling binnen een blok (van dezelfde architectuur/bouwstijl) kan rust en samenhang brengen.

Behalve dakkapellen zijn er nog andere wijzigingen van de kap mogelijk, zoals een eenzijdige nokverhoging en een kapverhoging. Voor deze bouwwerken zijn sneltoetscriteria geformuleerd in het dakkapellenbeleid dat hieronder is opgenomen. Deze criteria vormen het toetsingskader voor alle veranderingen aan en in het dak. Er zijn algemene sneltoetscriteria geformuleerd, die voor alle dakkapellen gelden. Per type dakkapel zijn aanvullende sneltoetscriteria geformuleerd. Deze komen voort uit het door de gemeente in 1999 vastgestelde ‘dakkapellenbeleid’. Deze sneltoetscriteria gelden voor alle gerealiseerde woningen, met uitzondering van woningen gelegen in het beschermde stadsgezicht van Harderwijk.

Sneltoetscriteria

Algemeen

– de dakkapel is gelijkvormig aan eerder geplaatste dakkapellen op het betreffende dakvlak van het bouwblok; de gemeente zal in sommige gevallen besluiten een dakkapel als trendsetter aan te wijzen;
– de dakkapel is een ondergeschikte toevoeging aan het hoofdgebouw;
– geen dakkapel op een bijgebouw, aan- of uitbouw;

Plaatsing en aantal

– bij meerdere dakkapellen in hetzelfde bouwblok regelmatige rangschikking op horizontale lijn, dus niet boven elkaar gerangschikt;
– bij individuele hoofdgebouw gecentreerd in het dakvlak of afgestemd op geleding voorgevel.

Vormgeving

– indeling en profielen van kozijnen afgestemd op die van de gevelramen en kozijnen van hoofdgebouw;
– de dakkapel is plat afgedekt;
– bescheiden overstek (max. 20 centimeter) en boeiboord (max. 30 centimeter).

Materiaal en kleur

– materiaal- en kleurgebruik gevels en kozijnen afgestemd op gevels en kozijnen hoofdgebouw.

Aanvullende sneltoetscriteria

Type A

Dit type is toegestaan op woningen met een nokhoogte van meer dan 3.00 meter ten opzichte van de vloer;

– de dakkapel op de voorgevel mag niet meer beslaan dan 50% van de breedte van het dakvlak;
– bij een dakkapel aan de achterzijde liggen de zijkanten minimaal 0,5 meter van dezijkanten van het dakvlak;
– zowel de noklijn als de dakhelling blijven ongewijzigd;
– de afdekking van de dakkapel (plat of aangekapt) dient binnen 1 woonblok gelijk te zijn, dit betekent dat de eerst geplaatste dakkapel bepalend is voor de overige;
– de dakkapel moet ten minste 50 centimeter uit de daknok liggen;
– de onderkant van de dakkapel mag niet lager dan 85 centimeter boven de verdiepingsvloer liggen. De hoogte van de dakkapel mag niet groter zijn dan 150 centimeter.

vergunningendakkapel.nl

Type B

Dit type opbouw/kapverhoging inclusief dakkapel is toegestaan op woningen met een nokhoogte tot 3 meter ten opzichte van de zoldervloer;

– de dakkapel op de voorgevel mag niet meer beslaan dan 50% van de breedte van hetdakvlak;
– bij een dakkapel aan de achterzijde liggen de zijkanten minimaal of tenminste 0,5 meter van de zijkanten van het dakvlak;
– de nok wordt in de volle breedte verhoogd en daarna wordt de dakkapel geplaatst, de dakhelling wordt dan geheel gewijzigd; er ontstaat dan een dakkapel als bij type A;
– de afdekking van de dakkapel (plat of aangekapt) dient binnen 1 woonblok gelijk te zijn, dit betekent dat de eerst geplaatste dakkapel bepalend is voor de overige;
– de dakkapel moet ten minste 50 centimeter uit de nieuwe daknok liggen;
– de onderkant van de dakkapel mag niet lager dan 85 centimeter boven de verdiepingsvloer liggen. De hoogte van de dakkapel mag niet groter zijn dan 150 centimeter.

vergunningendakkapel.nl

Type C

Dit type (éénzijdige nokverhoging) is toegestaan op woningen met een nokhoogte van 1.90 tot 3.00 meter;

– aan de achterkant gerealiseerd;
– de éénzijdige nokverhoging beslaat de volle breedte van het dakvlak of, als er sprake is van een bestaande situatie met schoorstenen, de breedte tussen twee schoorstenen;
– de noklijn wordt verhoogd, de dakhelling blijft ongewijzigd;
– een éénzijdige nokverhoging is altijd naar achteren gekeerd, er mag geen raampartij aan de voorzijde worden gecreëerd.

vergunningendakkapel.nl

Type D

Bij deze kapmodellen – kap over 2 verdiepingen – mag geen dakkapel boven het niveau van de tweede verdiepingsvloer worden geplaatst.

vergunningendakkapel.nl

Type E

Bij dit model kap zijn verschillende mogelijkheden voor het plaatsen van een dakkapel of dakraam aangegeven;

– de dakkapel op de voorgevel mag niet meer beslaan dan 50% van de breedte van het dak;
– bij een dakkapel aan de achterzijde liggen de zijkanten minimaal of tenminste 0,5 meter van de zijkanten van het dakvlak;
– de afdekking van de dakkapel (plat of aangekapt)dient binnen 1 woonblok gelijk te zijn, dit betekent dat de eerst geplaatste dakkapel bepalend is voor de overige.

vergunningendakkapel.nl

De onderstaande afbeeldingen geven aan wat als breedte van het dakvlak wordt
aangehouden.

vergunningendakkapel.nl

De onderstaande afbeelding geeft aan wat als breedte van het dakvlak wordt
aangehouden bij een vrijstaande woning of zijdakvlak.

vergunningendakkapel.nl

Kijk voor meer informatie over dakkapellen en bouwen op de website van de gemeente Harderwijk

Klik hier om de volledige Welstandsnota van de gemeente Harderwijk te downloaden (PDF, 9 MB)

Voor meer informatie over het plaatsen van dakkapellen kunt u kijken in onderstaande brochure:

Ministerie van VROM – Brochure over dakkapellen  (PDF, 563 kB)